Elk continent, land, gebied, heeft min of meer een eigen ecosysteem. We spreken van inheemse soorten als die voorkomen in het eigen ecosysteem en over uitheemse soorten als ze in een systeem zijn beland waar ze eigenlijk niet thuishoren. Uitheemse soorten, ook wel exoten genoemd, kunnen schade aanbrengen aan de soorten die zich wel in hun eigen gebied bevinden en zo de biodiversiteit bedreigen. Uitheemse soorten hebben vaak geen of minder concurrenten of vijandelijke soorten waardoor ze vrij spel hebben. Planten overwoekeren een gebied en dieren kunnen zich onbeperkt voortplanten. Dat noemen we invasieve soorten. En die kunnen een enorme schade van het ecosysteem tot gevolg hebben. Maar ook aan onze gezondheid. En er is vrijwel altijd economische schade. Overheden (ook gemeenten) en milieuorganisaties hebben steeds vaker hun handen vol aan het beperken van invasieve exoten zoals muskusrat, Japanse duizendknoop, Ambrosia (die hooikoorts veroorzaakt), Amerikaanse rivierkreeft, etc. En dan zijn de middelen waarmee dat gebeurt ook nog vaak schadelijk. Nederland heeft inmiddels meer dan 2000 invasie exoten.
Hoe kunnen we als burger hier rekening mee te houden en meer schade aan onze natuur voorkomen? Neem nooit planten of dieren mee naar huis vanuit een vakantieadres buiten Nederland. En heb je eenmaal exoten in huis, tuin of vijver, dumpt deze dan vooral niet in de natuur. Maar veel soorten zijn niet bewust meegenomen. Ze zijn per ongeluk hier beland; als zaadje of insect meegereisd met het vliegtuig van onze vakantiebestemming. Door ons enorme reisgedrag staan ecosystemen onder druk en nemen we virussen mee. Maar niet alleen doordat we de hele wereld over reizen. Ons leefpatroon heeft ook invloed. We doen ingrepen in de natuur die niet altijd zo goed zijn en wat te denken van de opwarming van de aarde? Soorten die eerder alleen in zuidelijke landen te vinden waren komen steeds vaker in het westen voor. Die rukken op met de hogere temperaturen. Andere – juist inheemse soorten – overleven de hogere temperaturen niet en sterven uit óf verplaatsen zich noordelijker.
En dan hebben we nog de plagen, zoals van muizen, sprinkhanen en processierupsen. Die ontstaan als de biodiversiteit is aangetast. Als we alleen maar eikenbomen in woonwijken planten en alles onder de bomen wegmaaien, heeft de rups vrij spel. Als we diverse soorten bomen door elkaar planten en we laten struiken en grassen onder de bomen staan, komen er veel meer insecten-, vogel- en diersoorten rondom de bomen voor en heeft de rups voldoende concurrentie.
De biodiversiteit gaat ook sterk achteruit door verdroging als gevolg van de klimaatverandering. De temperatuursverhoging en het gebrek aan regen hebben de laatste jaren veel invloed gehad op ondermeer de stand van het grondwater. Maar de lage grondwaterstand is ook – en dat was een proces van decennia – veroorzaakt door de landbouw. De bodem mocht voor de boeren niet te nat zijn en daarvoor is grondwater kunstmatig verlaagd. En er zijn mooie kronkelende beken recht getrokken om water sneller af te voeren. In droge perioden werd grondwater gebruikt om gewassen en gras te besproeien. Dat is een dubbele aanslag op de waterstand.
Maar door de landbouw is de biodiversiteit nog meer onder druk gezet. Boeren zijn massaal dezelfde (eiwitrijke) grassoort gaan gebruiken waardoor een eentonig landschap is ontstaan en de soortenrijkdom van insecten en het bodemleven enorm is afgenomen. Daar komt het intensievere maaibeleid bij en sloop van natuurlijke houtwallen waardoor weidevogels geen beschutting meer hebben. En wat te denken van de enorme bemesting en de veelheid van bestrijdingsmiddelen (zie foto). Dat laatste brengt veel schade toe aan insecten, bijen, vogels en ook planten. Maar dan zijn we er nog niet. De uitstoot van ammoniak en methaan is dusdanig hoog dat veel planten en daardoor diersoorten het lootje hebben gelegd. Vooral natuurgebieden ondervinden de gevolgen van de intensieve landbouw.
Maar daar kunnen we zeker wel iets aan doen. Het onderwerp is actueel en de overheid is er mee aan de slag gegaan. Als burger kunnen we stappen zetten. We kunnen meer/zoveel mogelijk biologische producten kopen waardoor veel minder bestrijdingsmiddelen en minder kunstmest in het milieu komen. We kunnen de biologische boeren met extensieve en kringlooplandbouw – die geen soja importeren -tot steun zijn. Zo kan de landbouw weer samengaan met de natuur.
Maar we kunnen ook veel bereiken door minder vlees en dierlijke producten nuttigen.